Excuustruus

Standpunt

Half juni stemde het Brussels Parlement over een voorstel om onverdoofd slachten te verbieden, maar dat werd door een meerderheid van de verkozenen verworpen. Onder meer Fouad Ahidar, de fractieleider van de Vlaamse socialisten, stemde tegen het verbod. Voor moslims en joden behoort onverdoofd slachten tot een religieuze traditie, dus opmerkelijk was zijn keuze niet. Ahidars partijvoorzitter zag dat anders. Hij zette zijn fractieleider prompt uit het nationale partijbureau van Vooruit. Op het eerste gezicht een interne schermutseling, zoals elke politieke partij die weleens beleeft. Toch opent deze kwestie een fundamentele vraag: is er ruimte voor religie in de politiek?
Blijkbaar mag je wel moslim zijn tijdens een verkiezingscampagne, om stemmen te ronselen bij islamitische kiezers, maar eens je verkozen bent, mag je je vooral niet als moslim gedragen. Dat is natuurlijk een onredelijke houding. Wie christenen, joden, moslims of andere gelovigen op de kieslijsten plaatst, moet aanvaarden dat die mensen hun overtuiging meebrengen. Wens je dat niet, dan zet je beter geen gelovigen op de lijst.
Nog erger wordt het wanneer critici beweren dat er geen plaats is voor religie in de politiek, omdat we in een democratie leven en niet in een theocratie, een staatsbestuur dat God beschouwt als wettelijke gezagdrager. Dat argument is aantoonbare onzin. Het Brussels Parlement nam geen religieuze beslissing, maar een politieke en democratische beslissing, met een meerderheid van de verkozenen des volks.
Waarom zou een politicus trouwens geen religieuze motieven mogen hebben? Alle andere motieven mogen wel. Iemand mag socialistische, ecologische of nationalistische argumenten gebruiken, allemaal volgens zijn of haar persoonlijke overtuiging, maar zodra het om een religieuze overtuiging gaat, zou dat niet mogen? Hoe kun je nu je overtuiging in stukken hakken en zeggen: „Deze en deze overtuiging mag Wie gelovigen op de kieslijsten plaatst, moet aanvaarden dat die mensen hun overtuiging meebrengen ik in het parlement wel hebben, maar die en die niet, want dat zijn overtuigingen die voortkomen uit mijn geloof”? Zo zit een mens niet in elkaar. Datgene waarin we geloven, of het nu religieus is of ideologisch, is de motor van ons handelen.
De kans dat België een theocratie wordt, is absoluut nihil. Ziet u kardinaal De Kesel al uitroepen dat hij voortaan de baas is van het land? Dat het parlement voortaan moet gehoorzamen aan zijn God? Natuurlijk niet. Er is ook geen enkele jood of moslim in ons land die dat vraagt, op hooguit enkele schertsfiguren na. Alle gelovigen in onze contreien die aan politiek doen, van eender welke religie, respecteren keurig de regels van de democratie. Niet één enkele wet komt tot stand omdat een religie de wil van de meerderheid opzijzet.
Politieke partijen maken dus maar beter een keuze. Ofwel vinden ze dat gelovige mensen een plaats hebben op hun lijsten en dan respecteren ze het feit dat die mensen effectief als gelovige aan politiek doen. Ofwel willen ze geen spoor van religie in hun rangen, maar dan moeten ze accepteren dat veel gelovigen een andere keuze zullen maken. In het Frans zeggen ze on ne peut avoir le beurre et l’argent du beurre. Het is het één of het ander. Gelovigen als religieuze excuustruus opvoeren werkt niet.
Het wordt tijd dat de politiek en de politieke commentatoren hun religieuze kramp loslaten. Onze democratie kent allerlei vijanden, maar godsdiensten zijn daar in ons land niet bij. Gelovige mensen maken honderd procent deel uit van de samenleving en dus is het vanzelfsprekend dat sommigen van hen ook worden verkozen en mee het beleid vormgeven. Zij doen dat op basis van dezelfde democratische regels die voor iedereen van toepassing zijn. De essentie van democratie is dat de politiek een afspiegeling is van de bevolking, het is dus de normaalste zaak van de wereld dat gelovige mensen ook zichtbaar zijn in die spiegel.

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Krijg 1 maand toegang
voor €5
OF

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier