Fusies

Standpunt

De mislukte poging tot fusie tussen de stad Mechelen en het landelijke Boortmeerbeek leverde een bizar schouwspel op. De nieuwe stad zou 100.000 inwoners tellen en zou meteen worden ingedeeld in drie districten. De burgemeesters van beide gemeenten straalden van geluk. De toekomst lachte hen toe. Tot de inwoners van Boortmeerbeek steeds meer gingen morren en protesteren. Bij nader inzien had niemand hun mening gevraagd. Velen waren ook verbaasd over het feit dat Mechelen een bruid had uitgekozen die in een andere provincie lag.
Bovendien was het op zijn minst ongemakkelijk te noemen dat de titelvoerende burgemeester van Mechelen en de bevoegde minister één en dezelfde persoon zijn, met name Bart Somers. Met een beetje fantasie kan men een koldereske conversatie bedenken die de man met zichzelf hield. „Zeg Bart, mijn gemeente heeft grote schulden. Hoe los ik dat op?” „Dat is toch geen probleem, Bart, als je Mechelen fuseert met een andere gemeente, kan ik namens de Vlaamse overheid 50 miljoen euro van die schulden overnemen.” „Zou je dat echt willen doen, Bart?” „Natuurlijk, Bart, omdat je het zo vriendelijk vraagt.”
Dat is natuurlijk een karikatuur. Toch knelt precies daar de schoen. Vinden we het echt een goed idee dat gemeenten die samensmelten een deel van hun schulden mogen doorschuiven naar de Vlaamse overheid? Naar de Vlaamse belastingbetaler dus, ook als die niet in één van de betrokken gemeenten woont. Welke logica schuilt daarachter?
Vlaanderen telt momenteel driehonderd gemeenten en dat vindt de Vlaamse overheid te veel. Klaarblijkelijk gaat men ervan uit dat grotere gemeenten slagkrachtiger zijn en efficiënter bestuur opleveren. Dat is een mantra waaraan niet wordt getwijfeld, terwijl in de praktijk nochtans niet altijd blijkt dat grote gemeenten daadwerkelijk beter of efficiënter besturen dan kleine. Er bestaan bestuursvormen Een volksraadpleging zou moeten worden verplicht in alle gemeenten die een fusie overwegen op tal van niveaus: gemeenten, provincies, gemeenschappen en gewesten, het federale België en de Europese Unie. Elk van die niveaus heeft zo zijn sterkten en zwakten. Een grote troef van de gemeenten is hun nabijheid en herkenbaarheid voor de bevolking. De kans dat grotere gemeenten daaraan afbreuk doen, is toch reëel.
Indien men desondanks toch grotere gemeenten wil, moeten we ons afvragen wie dat mag beslissen en op welke manier. De Vlaamse overheid spreekt over vrijwillige fusies, maar zwaait met vele miljoenen euro’s als lokmiddel. Vreemd. Als grotere gemeenten efficiënter zijn, zou de financiële winst toch vanzelf moeten komen? Waarom moet de Vlaamse belastingbetaler schulden overnemen van gemeenten die samensmelten? In 2010 probeerde de Vlaamse regering al eens eerder om gemeenten tot een fusie te verleiden, maar geen enkel lokaal bestuur hapte toen toe. Moest daarom de prijs nog wat worden opgedreven? Hoe vrijwillig is zo’n fusie dan nog?
Nog belangrijker is de vraag wie inspraak krijgt bij de samensmelting van twee of meer gemeenten. Die gemeenten zijn het enige bestuurlijke niveau in ons land dat volgens de wet een volksraadpleging kan organiseren. Als het mogelijke opdoeken van de eigen gemeente geen reden is tot een volksraadpleging, wat dan wel? Het zou toch de evidentie zelve moeten zijn dat een dergelijke raadpleging van de inwoners verplicht wordt in alle gemeenten die een fusie overwegen. Zo krijgt de bevolking systematisch de doorslaggevende stem in een ingrijpende beslissing.
Ongetwijfeld komen er in de nabije toekomst nog meer fusies tot stand. Welke politici durven het aan daar een echt vrijwillige keuze van te maken, zonder financieel lokaas en met systematische inspraak van alle betrokken inwoners? Het zou een mooie zaak zijn voor de democratie als men de fusies op die manier uit het schimmenspel en in de openbaarheid brengt.

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier