Nood aan krachtig gebaar vanuit de Kerk

Column

De Kamercommissie die onderzoek deed naar seksueel misbruik, leverde haar eindrapport af. In het verleden kreeg de commissie vaak kritiek omdat ze voor de camera's allereerst de Kerk viseerde en te weinig oog had voor de vele gevallen van seksueel misbruik in de brede samenleving - familie en gezin, jeugdbewegingen en sportclubs, werkmilieus. De omstandigheden waarin de commissie tot stand kwam - de affaire-Vangheluwe en, in de nasleep daarvan, de toevloed aan klachten bij de toenmalige commissie-Adriaenssens - waren daar uiteraard niet vreemd aan.
<br>Desalniettemin getuigen de vele vaststellingen en de tientallen aanbevelingen in het 483 bladzijden tellende eindrapport niet van een kruistocht tegen de Kerk. Nochtans voedden, nog vóór de publicatie van het eindrapport, sommige verklaringen in de media het vermoeden dat de commissieleden, die tijdens de zittingen niet bepaald blijk hadden gegeven van veel kennis van kerkelijke structuren en aangelegenheden, zich ongegeneerd met de interne keuken van de Kerk zouden bemoeien. Vooral over het biechtgeheim was nogal wat te doen. Een aanbeveling die priesters die via de biecht weet zouden hebben van seksueel misbruik, het recht ontneemt het biechtgeheim te respecteren, komt in het eindrapport evenwel niet voor.
<br>Naast het optrekken van de verjaringstermijn voor seksueel misbruik en pedofilie tot vijftien jaar, pleiten de commissieleden ervoor de financiële vergoedingen voor slachtoffers te laten regelen door een arbitragecommissie - waardoor ook verjaarde feiten nog in aanmerking kunnen komen (zie ook bladzijde 10). Sommige commissieleden vinden dat het minste wat de Kerk voor de slachtoffers kan doen. Anderen noemen het een ‘uitgestoken hand' vanuit de samenleving om de Kerk te helpen bij haar zuiveringsproces.
<br>De kwestie van de schadevergoedingen is een heikel punt. Zeker in een samenleving waarin advocatenbureaus geld ruiken en hun cliënten aansporen tot het indienen van zware schadeclaims. Maar ook zo'n arbitragecommissie roept vragen op. Waarom heeft iemand die door een geestelijke werd misbruikt, recht op een schadevergoeding en iemand die door een familielid werd misbruikt, niet? Wat met de vele slachtoffers die hebben getracht hun verleden op eigen kracht te verwerken? Bovendien benadrukken hulpverleners telkens weer dat het de slachtoffers niet om geld te doen is, wel om respect, een bekentenis van schuld en erkenning van hun pijn en lijden. Misschien doet de Kerk er beter aan allereerst werk te maken van opvang en nazorg voor slachtoffers. Dat belet niet dat ze vanuit haar morele bekommernis ook financieel kan bijdragen - door middel van een solidariteitsfonds bijvoorbeeld - aan slachtoffers die met zware kosten voor medische verzorging en/of therapieën worden geconfronteerd.
<br>Het lijkt er almaar meer op dat de kerkleiding - de bisschoppen, maar ook oversten van orden en congregaties - daarop nog altijd geen gemeenschappelijke visie heeft. Bij de voorstelling van het rapport van de commissie-Adriaenssens, in september 2010, werd het idee gelanceerd een centrum voor erkenning, heling en verzoening op te richten. Kort daarna werd het initiatief evenwel afgevoerd zonder dat er iets voor in de plaats voor kwam. Het gevolg is dat slachtoffers momenteel in de Kerk nauwelijks terechtkunnen, ook niet voor spirituele hulp. Toegegeven, de manier waarop justitie de commissie-Adriaenssens heeft aangepakt, heeft het de Kerk niet makkelijk gemaakt. Maar de traagheid en besluiteloosheid die nu aan de dag worden gelegd, en het ontbreken van een krachtig gebaar, versterken bij velen de indruk dat de Kerk de slachtoffers nog altijd in de kou laat staan.

Lees artikel

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier