Brussel, een tijdbom

Column

Onthutsend, zorgwekkend, deprimerend. Zo luidt de conclusie van het Brusselse armoederapport dat onlangs verscheen. De cijfers leren dat de hoofdstad van Europa zwaar ziek is. Meer dan een kwart van de bevolking – ruim 250.000 mensen – leeft er onder de armoedegrens. Maar liefst drie op de tien Brusselse jongeren groeien op in een gezin zonder enig inkomen uit arbeid. Bijna tien procent van de jongeren moet het dan ook zien te redden met een leefloon. Ook de onderwijssituatie is alarmerend. Vijftig procent van de jongens en veertig procent van de meisjes begint het secundair onderwijs met een jaar achterstand. In vergelijking met Vlaanderen en Wallonië verlaten de Brusselse jongeren veel vaker de school zonder een diploma van hoger secundair onderwijs.
<br>Met de werkloosheid is het al even erg gesteld. In de leeftijdscategorie van de jongvolwassenen loopt die op tot 25 procent. In de armste gemeenten (de zogenaamde ‘arme sikkel’: van Kuregem, over de Marollen en delen van Molenbeek en Sint-Joost-ten-Node, tot Schaarbeek) is dat zelfs veertig procent. Schattingen wijzen uit dat in onze hoofdstad ook tienduizenden mensen zonder papieren verblijven. De meesten van hen leven in extreme armoede. Tot slot zijn er de vele bedelaars en de zwervers die elke avond op zoek moeten naar een slaapplaats.
<br>Zijn die cijfers op zich al beangstigend, de mentale neveneffecten van armoede zijn dat evenzeer. Een kwart van de volwassen Brusselaars kampt met slaapproblemen, dertien procent voelt zich depressief en acht procent is vaak angstig. Niet toevallig dus dat psychische problemen de belangrijkste oorzaak zijn voor blijvende werkinvaliditeit onder de hoofdstedelingen.
<br>Armoede in een grootstad is een complex fenomeen met veel vertakkingen. „Zo gaan kinderen niet op school, omdat hun werkloze ouders ’s ochtends ook niet moeten opstaan”, zei Brussels minister Brigitte Grouwels bij de voorstelling van het rapport. Onderwijs en vorming zijn nochtans cruciaal in de strijd tegen armoede. Helaas heeft het Franstalige onderwijs in de hoofdstad een slechte reputatie. De taalachterstand van vele leerlingen, hun spijbelgedrag en de geringe betrokkenheid van de ouders dragen daartoe bij. In het onlangs verschenen boek Visie en werkelijkheid. Toekomstvisies voor de christen-democratie spreekt Vlaams parlementslid Paul Delva (CD&V) dan ook van een tijdbom. „Honderden kinderen, vaak uit kansarme milieus in moeilijke wijken, worden op geen enkele wijze gevormd. Zij zijn de analfabeten van morgen. Achterstelling, armoede en frustratie zullen hun deel zijn. Sommigen van hen zullen vroeg of laat in de marginaliteit belanden.”
<br>De band tussen gebrekkig onderwijs, werkloosheid en sociale ongelijkheid, enerzijds, en onveiligheid en criminaliteit, anderzijds, duikt in tal van wereldsteden op. Ook Brussel ontsnapt er niet aan. Een van de bijkomende oorzaken is ongetwijfeld het gebrekkige integratiebeleid. We kunnen er niet omheen dat de voorbije decennia veel ambitieuze initiatieven om de sociale achterstand weg te werken en allochtonen te integreren zijn mislukt. In Brussel vertaalt zich dat in een gespleten stad: overmatige luxe en een bruisend uitgaansleven bij de happy few tegenover een almaar armer wordende groep armen.
<br>Als christen mogen we ons niet bij deze situatie neerleggen. Het is goed om weten dat tal van christelijke organisaties zich inzetten voor de opvang van armen en daklozen. Ze verdienen onze steun. Maar om de lont uit de Brusselse tijdbom te halen, is er meer nodig. Onderwijs en tewerkstelling zijn zonder meer cruciaal om de samenlevingsproblemen in de hoofdstad op te lossen. Onze politici – en niet alleen de Brusselse – dragen een verpletterende verantwoordelijkheid

Lees artikel

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Krijg 1 maand toegang
voor €5
OF

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier