Cannes brengt eresaluut aan vermoorde monniken

Column

Hoe vaak beroert een religieuze gebeurtenis nog de hedendaagse kunstscène? Niet zo dikwijls, maar toch heeft de film Des hommes et des dieux van de Franse regisseur Xavier Beauvois op het voorbije festival van Cannes niet enkel de Oecumenische Prijs gewonnen, maar ook de Grand Prix du Jury – de meest prestigieuze onderscheiding na de Gouden Palm. Des hommes et des dieux vertelt het verhaal van de trappisten van de priorij Onze-Lieve-Vrouw van de Atlas in het Algerijnse Tibhirine. In 1996, tijdens de Algerijnse burgeroorlog, werden zeven broeders van die gemeenschap van hun bed gelicht en ontvoerd. Twee maanden later werden hun hoofden teruggevonden. Volgens de gia (Groupe Islamique Armé) werden ze op 21 mei 1996 terechtgesteld.
<br>Het filmfestival van Cannes staat voor glitter, glamour en schijn. Serge van Duijnhoven beschreef Cannes in Vrij Nederland als een moderne kruisweg die precies de tegenovergestelde richting uitgaat van de weg naar Golgotha. „Dit is een plaats,” schreef hij, „waar ijdelheid, genot- en pronkzucht niet als hoofdzonden, maar als deugden gelden, waar men zijn verlossing niet wenst te definiëren in termen van individuele onthechting en spiritualiteit, als wel in internationale roem, geld, blingbling.” De ironie wil dat dit jaar de op een na grootste onderscheiding gaat naar een film over monniken wier hele leven uitgerekend wel in het teken stond van individuele onthechting en spiritualiteit. Een leven dat in alle opzichten het tegenovergestelde was van het zoeken naar aardse roem en sterrendom.
<br>Dat de jury van het filmfestival van Cannes zich door Des hommes et des dieux liet enthousiasmeren, is zonder meer een eresaluut aan de monniken die in Algerije, te midden van hun islamitische buren, een sober leven van arbeid en gebed leidden en ijverden voor een harmonieus samenleven van moslims en christenen. De jury prees de film voor zijn plastische schoonheid en voor de diepmenselijke portrettering van de broeders en hun gemeenschap. De twee meest markante figuren in de film zijn broeder Christian, de gedreven en charismatische prior van de communauteit, en broeder Luc, de toubib (arts), die al wie zich aanbood, gratis verzorgde – soms meer dan zestig patiënten per dag. Xavier Beauvois besteedt ook ruimschoots aandacht aan het getijdengebed, aan de interne spanningen tussen de monniken na de eerste gewapende inval in het klooster tijdens de kerstnacht van 1993, en aan de discussies over de betekenis van het martelaarschap.
<br>Veertien jaar na de dramatische gebeurtenissen zijn de omstandigheden waarin de zeven broeders werden ontvoerd en vermoord, nog altijd niet opgehelderd. Zeker is dat de monniken de speelbal waren in een duister complot waarbij zowel extremistische moslims als het Algerijnse regime en de Franse geheime dienst waren betrokken. Een en ander doet niets af van hun getuigenis: ze hebben hun leven gegeven uit liefde voor de arme bevolking van Tibhirine. Dat de moord op de zeven trappisten geen alledaags nieuwsfeit was, bewijzen de vele boeken en conferenties die wereldwijd aan hen en aan hun geschriften werden gewijd. Ook zangers, componisten en cineasten laten zich almaar vaker door hen inspireren.
<br>Door hun compromisloos engagement stonden de monniken van Tibhirine in de frontlinie van de interreligieuze dialoog. Hun boodschap was er een van goedheid, generositeit, vergeving en solidariteit tot in de dood. Dat een film nu de grootsheid van hun offer in beeld brengt en daarvoor met een prestigieuze prijs wordt bekroond, kan ertoe bijdragen dat de ‘droom van Tibhirine’ ook ons inspireert om ons geloof te verdiepen en, zoals de monniken, ons hart elke dag opnieuw open te stellen voor de medemens en voor God.
<br>

Lees artikel

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Krijg 1 maand toegang
voor €5
OF

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier