De Kerk: moeder en kruis

Column

Een greep uit de vele gesprekken van de afgelopen weken met lezers: „Al die verhalen over seksueel misbruik in de Kerk maken me moedeloos. Hoe kan ik dat een plaats geven in mijn geloof?” Anderen spreken van een heksenjacht tegen de paus. Nog anderen argumenteren dat de situatie wordt scheefgetrokken en dat seksueel misbruik ook voorkomt binnen het gezin, in vrijetijds-
<br>verenigingen en bij andere godsdiensten.
<br>Toegegeven, de media zijn er doorgaans als de kippen bij om wie van zijn voetstuk dreigt te vallen, een extra duwtje te geven. Vandaar de vele kortzichtige beschouwingen („Ja aan Jezus, neen aan de Kerk”) en de verwijten van schijnheiligheid, waarin alle clichés over Kerk, celibaat en seks op een hoop worden gegooid. Het klopt dat seksueel misbruik buiten de Kerk een even groot probleem vormt. Toch is dat geen excuus. Seksueel misbruik is zo flagrant in tegenspraak met de evangelische boodschap van onvoorwaardelijke liefde en respect voor de medemens, dat het de Kerk ongeloofwaardig maakt. Mgr. Johan Bonny, de bisschop van Antwerpen, had overschot van gelijk, toen hij op de televisie verklaarde dat de waarheid moet worden gehoord. Pas dan kan de Kerk een streep trekken onder een kwalijk verleden.
<br>De vraag blijft hoe we die affaires een plaats kunnen geven in onze persoonlijke relatie met God. Laten we nuchter blijven. Zoals ons geloof niet afhankelijk is van een of andere bisschop, kardinaal of paus, mag het dat ook niet zijn van de schandalen die de Kerk de voorbije maanden hebben aangetast. Als we aanvaarden dat de Kerk deels ‘mensenwerk’ is, betekent dit dat het kwaad ook in haar is geworteld. Daarmee praten we geen misstanden goed, maar willen we afstappen van de idee dat de ene mens ‘zuiverder’ is dan de andere. Of we nu gewone leken zijn of bedienaars van de Kerk, het kwaad zit in elk van ons.
<br>Natuurlijk hebben we de Kerk nodig. Het christelijke geloof is onlosmakelijk verbonden met gemeenschap. Geloven in je eentje mondt al te gemakkelijk uit in knusse betweterigheid, goedkoop opportunisme of meeloperij met de religieuze mode van de tijd. Zonder de Kerk zou het christendom misschien met het Romeinse Rijk ten onder zijn gegaan. Of het zou in het rationalisme van de Verlichting of in een of andere messianistische utopie zijn opgegaan. Dankzij de Kerk overleefde het verscheidene crisissen. En al die tijd hield de Kerk ons voor dat zondigheid en kwaad de consequenties van de menselijke vrijheid zijn, en leerde zij ons hoe we die kunnen overwinnen door het goede te doen.
<br>Voor velen is het geloof het beste wat hen in het leven is overkomen. Dat geldt ook voor mij. Net als vele anderen dank ik dat aan priesters die me eertijds het geloof in zijn openheid en zijn mildheid hebben leren kennen. Ik heb me de voorbije weken vaak afgevraagd hoe de overgrote meerderheid van de priesters, die niets ten laste kan worden gelegd, zich nu voelt. Ook zij zijn slachtoffers van de misstanden waarvoor de Kerk nu verantwoording moet afleggen. Net als de vele religieuzen die de zorg voor onder meer prostituees en incestslachtoffers op zich nemen. Luidt het gezegde niet dat er in de Kerk tegenover iedere zondaar een heilige staat?
<br>De Franse denker Marcel Légaut (1900-1990) noemde de Kerk „mijn moeder en mijn kruis”. Hij bedoelde daarmee dat de Kerk voor de gelovigen onmisbaar is, ook al is ze door haar aanpak, haar structuren en het gedrag van sommige bedienaars voor de individuele gelovige vaak een steen des aanstoots. Die steen moet nu worden weggerold, dat kruis opgenomen. Dit is niet het gepaste moment om onze verantwoordelijkheid te ontlopen en de Kerk de rug toe te keren.
<br>

Lees artikel

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Krijg 1 maand toegang
voor €5
OF

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier