Van een nieuw kapitalisme naar een economie van Pasen

Column

Het jaar 2010 is goed twee maanden oud en de golf van ontslagen
<br>is nog nauwelijks te overzien. De Leuvense bierproducent
<br>AB InBev, het Diegemse it-bedrijf Hewlett Packard en Janssen Pharmaceutica
<br>kondigden in januari al het verlies van honderden banen
<br>aan. Daarna volgde het sociale bloedbad bij Opel. Als de fabriek in Antwerpen
<br>sluit, dreigen 2.600 werknemers hun werk te verliezen. Eind
<br>februari kwam daar nog de supermarktketen Carrefour bij: 21 winkels
<br>moeten onherroepelijk dicht, wat een verlies van 1.672 banen betekent.
<br>In die cijfers is niet eens het banenverlies in allerhande neven- en toeleveringsbedrijven
<br>verrekend. En dat kan ook nog flink oplopen.
<br>De economische en sociale gevolgen van de financiële crisis, die in
<br>2008 begon, laten zich nog altijd voelen. Je moet al een doorgewinterde
<br>optimist zijn om te hopen dat het daarbij blijft. Integendeel,
<br>het valt te vrezen dat het beeld van aangeslagen werknemers, die
<br>zich door hun bedrijf in de steek gelaten voelen, de komende maanden
<br>nog vaker het televisienieuws haalt. Sommigen van de ontslagen
<br>werknemers hebben jarenlang het beste van zichzelf gegeven en voelen
<br>zich nu gedumpt, als afval.
<br>Een en ander past perfect in de cultuur van het nieuwe kapitalisme.
<br>In deze tijd van globalisering veranderen bedrijven om de haverklap
<br>van naam en van identiteit, ze reorganiseren en fuseren op wereldschaal.
<br>Ondernemers en managers worden via computerprogramma’s
<br>op elk moment geïnformeerd welke inefficiënt werkende of
<br>overbodige eenheden beter worden verwijderd, en welke afdelingen
<br>en bedrijven bij een fusie moeten worden afgestoten. Het klassieke
<br>begrip waarachter ze zich dan verschuilen, luidt ‘herstructureren’ en
<br>het opvallendste aspect daarvan is de afvloeiing van personeel. Daar
<br>komt het in de praktijk althans altijd op neer.
<br>Wie comfortabel leeft, kan zich nauwelijks voorstellen wat het betekent
<br>een job te verliezen die in je levensonderhoud voorziet. Het is
<br>dan ook goed dat onze bisschoppen eertijds hun steun uitspraken
<br>voor de werknemers van Opel Antwerpen. Maar misschien kunnen
<br>de Kerken en religies op economisch vlak veel meer doen. Daarmee
<br>bedoelen we niet dat hun leiders emotionele of vlammende preken
<br>tegen de rijken moet afsteken zoals de Franse bisschop en auteur
<br>Jacques-Bénigne Bossuet (1627-1704) destijds in zijn wekelijkse sermoenen
<br>deed. In een globaliserende wereld kunnen ze vanuit hun
<br>spirituele bekommernis wel meehelpen aan de totstandkoming van
<br>wat de theoloog Hans Küng een „wereldethos” noemde. Vanuit die
<br>optiek moeten ze er waakzaam op toezien dat het streven naar eigenbelang
<br>en winstmaximalisatie nooit ten koste gaat van langetermijndoelen
<br>zoals duurzaamheid en solidariteit.
<br>In zijn boek, De balans van Bovenberg, vertelt Lans Bovenberg – een
<br>van de invloedrijkste Nederlandse economen, maar ook een overtuigde
<br>gelovige – over de homo economicus in Jezus. Wat Jezus deed, was
<br>voor Bovenberg het tegenovergestelde van het kortetermijnprincipe
<br>‘vasthouden wat je hebt’: ,,Jezus liet precies het omgekeerde zien: Hij
<br>nam vrijwillig het kruis op zich, omdat Hij wist dat de beloning groot
<br>zou zijn. Zijn weg vormt dan ook een krachtige aansporing om voor
<br>ons ware belang te kiezen: een duurzame samenleving waarin mensen
<br>vervulling ervaren in het dienen van elkaar.”
<br>Op die manier, vervolgt Bovenberg, woog Jezus kosten (het kruis)
<br>en baten (de vervulling en de vreugde van de opstanding) tegen elkaar
<br>af. De auteur noemt dat de „economie van Pasen” en voegt eraan toe:
<br>,,Het was de weg van Jezus, maar het kan ook onze weg zijn in een tijd
<br>van economische recessie.”

Lees artikel

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier