Heeft het Kerstkind betere papieren op zak?

Column

Enkele dagen geleden stuurde een vriend me een brief met vroege kerstwensen. Hij legde daarbij een opmerkelijke band tussen de ‘uitvinding’ van de kerststal door Franciscus van Assisi en diens opmerkelijke daad van vredelievendheid jegens de moslims.
<br>Het was immers de man uit Assisi die – omstreeks Kerstmis 1223 – als eerste een kerststal met figuurtjes lanceerde. Zijn bedoeling lag helemaal in de lijn van zijn levenscharisma, namelijk de prediking van het evangelie bij de gewone mensen. Goed twee jaar voordien was de heilige, en dat in volle kruistocht, naar het Midden-Oosten getrokken. Zonder paard, zonder zwaard, zonder harnas. Hij liep letterlijk de moslims tegemoet en verkreeg een audiëntie bij de sultan. Ze dronken samen thee. Voor Franciscus waren alle mensen broeders, ook de moslims. Bijgevolg kon hij onbevangen oog hebben voor het goede in hun levenswijze en hun religiositeit. Franciscus leerde er ook heel wat, dat hij op zijn beurt ging gebruiken in zijn eigen verkondiging. Anderzijds bleken de moslims ook onder de indruk van deze vredelievende én heilige gestalte.
<br>Met dat verhaal in het achterhoofd las en hoorde ik de voorbije weken alle scherpe uitvallen over de aanwezigheid van de islam in ons midden, en naar religie in het algemeen. De komst van een vreemde religie ontreddert, maar angst is nooit een goede raadgever. En angst weerklinkt hoe dan ook in de stemmen van sommige opiniemakers. Alsof het seculiere Westen niet opgewassen is tegen de islam. Het kerststalletje spreekt van dezelfde geest van vrede en broederlijkheid die Franciscus aan de dag legde in het Midden-Oosten. De Koning der koningen laat zich niet kennen als een krijgsheer, maar als een arm en klein kind in een voederbak. Hij is volstrekt weerloos. Zijn komst op aarde gaat bovendien gepaard met een vredeswens aan alle mensen van goede wil. „Vrede op aarde”, zo staat het letterlijk in Lucas’ kerstverhaal, en dat wil zeggen voor iedereen. Zo is de kerststal bij uitstek een teken van verdraagzaamheid en vrede.
<br>De vraag is of het kerststalletje met z’n Bijbelse figuren in onze seculiere samenleving zelf nog veel verdraagzaamheid mag ondervinden. Is het stalletje weldra niet hetzelfde lot beschoren als andere religieuze symbolen? In sommige gemeenten wordt tegenwoordig in de stal onder de gemeentelijke kerstboom slechts wat kleinvee geplaatst, en niet langer de bekende figuren uit het kerstverhaal. Is de goegemeente dan bang van het Kerstkind?
<br>De Nederlands-Amerikaanse historicus James Kennedy schreef onlangs in het Nederlandse dagblad Trouw dat religieuze symbolen blijkbaar maar te verdragen zijn, in de mate ze zich aanpassen aan het waardepatroon van de seculiere samenleving. Wellicht heeft in dat geval het Kerstkind wel betere papieren op zak dan het kruisbeeld of de minaret. Maar de kerstvierders die enkel de folklore van de stal zien, verliezen het feit uit het oog dat het kindje in de kribbe en de man aan het kruis een en dezelfde persoon zijn.
<br>Vrede is geen vrome wens, maar heel concreet. Vanuit dat geloof kwam Franciscus over de vloer bij de anderen, trok hij met een boodschap van vriendschap naar hen die in zijn tijd de meest gevreesde vijanden waren. Die geste was geworteld in een diep aanvoelen van Gods liefde voor de mens. De mens van vandaag weet daar weinig raad mee. Hij is niet op z’n Bijbels „als een boom, geplant aan het water”
<br>(Psalm 1), maar zoals mijn vriend schreef, veeleer een bed vergeet-mij-nietjes dat niet in staat zal zijn de tegenwind te verdragen.
<br>

Lees artikel

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Krijg 1 maand toegang
voor €5
OF

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier