Een nieuwe horizon

Column

Op een herfstige zondagmiddag met striemende regenbuien belanden we in Houthave. Een polderdorpje halfweg tussen de kust en Brugge. Een paar cafés en een restaurant, nauwelijks vier straten, en al sinds de middeleeuwen een statige kerk in het midden. Bij het buiten rijden ontwaren we nog een groter gebouw. Het klokkentorentje en de nis voor heiligenbeeld boven de brede voordeur verraden de vroegere bestemming. Het oude klooster is intussen een Bed & Breakfast geworden. Toevluchtsoord voor toeristen die de drukte van de kust en de stad willen ontwijken.
<br>Intussen is in menig Vlaams dorp het plaatselijke klooster een gelijkaardig lot beschoren. De tijd dat elke gemeente zijn religieuze gemeenschap had, ligt in versneld tempo achter ons. Vele tientallen jaren stonden die gemeenschappen er in voor de school, de opvang van ouderen, de zorg voor zieken en mensen in de armoede. Toen de onderpastoors schaars werden, sprongen zij bij in de parochiepastoraal. Veelal tot ver voorbij de pensioenleeftijd. En wanneer ook niet langer elke parochie haar eigen pastoor had, werden ze vaak het lokale aanspreekpunt.
<br>Met een jaarlijkse afkalving evenwel van ruim vijfhonderd leden en een voortschrijdende vergrijzing is dat evenmin nog houdbaar. Wie de regionale nieuwsmedia volgt, weet dat het fenomeen zich niet langer beperkt tot de plattelandsgemeenten. Ook steden zien met lede ogen ‘hun’ kloosterlingen vertrekken.
<br>Met pijn in het hart en bezwaard gemoed moeten oversten de pijnlijke beslissing nemen. Kiezen welk klooster als volgende in aanmerking komt om opgeheven te worden, is geen opbeurende verantwoordelijkheid. En voor wie uiteindelijk moeten vertrekken en als laatste symbolisch het licht uitknippen, valt het zo mogelijk nog zwaarder.
<br>We kunnen wellicht nog maar amper inschatten welke zware aderlating dit betekent. De Kerk en het godsdienstige leven in Vlaanderen worden er onmiskenbaar flink wat armer door. De bredere samenleving evenzeer. De vaak ontroerende afscheidsplechtigheden zijn er de sprekende getuigen van. Ze illustreren hoezeer hun edelmoedige en zelfvergeten inzet voor de naaste door brede lagen van de bevolking naar waarde wordt geschat en tot dankbaarheid stemt.
<br>Toch lijkt het alsof die belangrijke tekenwaarde van evangelisch leven, toegewijd aan God, bij ons aan de einder van de geschiedenis zal verdwijnen. De verklaringen heten wellicht te makkelijk: materialisme, luxe en rijkdom, godsverduistering. Dit stemt velen mistroostig en moedeloos. Misschien kunnen we een voorbeeld nemen aan één van de grauwzusters die na zes eeuwen aanwezigheid onlangs Diest verlieten. De religieuze stelt met velen vast hoe er zich nieuwe noden aandienen „die we met jong bloed zouden moeten kunnen bestrijden, maar dat jong bloed blijft helaas uit”. Toch blijft ze „koppig geloven dat er binnenkort weer iets ontstaat”. Staan we als kerkgemeenschap evenwel open voor iets nieuws? En bevorderen we met z’n allen een klimaat waarin dat ‘nieuwe’ kansen krijgt om te ontkiemen?
<br>

Lees artikel

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier