Ik koop, dus ik ben

Column

Wellicht deelt u dezelfde ervaring. In een vreemde stad vallen zaken op waaraan je doorgaans achteloos voorbijgaat. Een tijdje terug waren wij in het Noord-Franse Rijsel. Niet zozeer de leuke historische binnenstad, de gedurfde vernieuwing van de kathedraal of het prachtige museum lokken er de massa. Nee, veeleer de overvloed aan winkels en een gigantisch overdekt winkelcentrum oefenen de grootste aantrekkingskracht uit. We waren nog ver verwijderd van Sinterklaas of Kerstmis, en toch heerste er een onvoorstelbare koopgekte, wat resulteerde in een wirwar van mensen beladen met tassen en pakken.
<br>Thuisgekomen bleek zich hetzelfde fenomeen voor te doen. De voorbije weken nog intenser met de eindejaarsfeesten in aantocht. De kooplust wordt voordurend aangewakkerd. Gerichte reclame wil ons overtuigen van de noodzaak van allerlei producten en diensten voor ons geluk. Sterker nog, om er bij te horen, moet je kunnen consumeren. Je bestaat maar in de mate je kunt kopen. Veel kopen, en aanhoudend. Het wordt ons daarenboven uiterst makkelijk gemaakt. Kredietverstrekkers bij de vleet. Een kredietkaart krijg je bij de meeste banken zonder al te veel plichtplegingen. Warenhuisketens wedijveren met elkaar om je hun eigen koperskaart aan te praten.
<br>„Koop nu, betaal later en zonder interest” moet de laatste twijfelaar overstag doen gaan. Ja, je hoort te weten dat je niet meer moet spenderen dan je budget toelaat. En iedereen weet toch dat de geleende som ooit dient terugbetaald. Maar niet iedereen kan even goed rekenen, of beseft de draagwijdte van de kleine lettertjes bij aangegane verbintenissen.
<br>In dat verband herinner ik me een verhaal van een zuster-arbeidster. Ze was werkzaam als begeleidster in een beschuttende werkplaats. Op zekere dag kwam één van haar gasten radeloos op het werk. Hij had de deurwaarder op bezoek gekregen, omdat hij de afbetalingen van zijn bromfiets had stopgezet. “Logisch toch”, had de jongen geantwoord. „Wat zou ik nog betalen? Ik heb hem niet meer, want na een botsing was hij onherstelbaar vernield.” Ook bij mij ontlokte het voorval een brede glimlach, maar eigenlijk legt het haarscherp de diepe tragiek van het probleem bloot.
<br>Er is meer. Dat opgefokte consumptiegedrag bevrijdt ons zelden of nooit van de waan van geluk. Het gaat daarenboven ten koste van een groot deel van de bevolking van het Zuiden. Als we ooit willen komen tot een meer evenwichtige verdeling van de rijkdom, en bovendien een toekomst willen met gelijke kansen voor iedereen, dan zullen we ons ongebreidelde consumptiegedrag moeten milderen.
<br>Natuurlijk ken ik ook wel de economische wetmatigheden. Al te goed besef ik hoe moeilijk het is om je eraan te onttrekken en evenmin misken ik de weldaden van het systeem. Maar het mag ons niet beletten om kritisch te blijven, ons te bezinnen en te zoeken naar wegen om er ons van te bevrijden. Naïeve dromerij. Tot op zekere hoogte wellicht wel, maar we bevinden ons in goed gezelschap. Beleven we in onze liturgie nu immers niet de tijd waarin de profeet Jesaja ons zijn toekomstvisioen voorhoudt?
<br>

Lees artikel

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier