De vreugde en de kracht van grootouders

Column

Het is me al vaak opgevallen – in trein en bus, op straat – hoe geduldig en liefdevol grootouders met hun kleinkinderen omgaan. Uiteraard mag je nooit veralgemenen, maar toch. Als ik sommige ouders tegen hun kinderen hoor roepen of die op straat hardhandig zie aanpakken, denk ik dan ook dat die kinderen die dag wellicht beter met hun grootouders op stap waren gegaan. Met alle begrip overigens voor het gestreste echtpaar tweeverdieners dat het in de week druk, druk, druk heeft en tijdens het weekend snel, snel allerhande inkopen moet doen.
<br>Dat soort vrijblijvende observaties maakt mij er bovendien telkens weer van bewust hoe snel het leven evolueert: kinderen worden pubers, adolescenten, jongvolwassenen, gaan relaties aan, worden ouders, grootouders. Soms gebeuren die overgangen zo geruisloos, dat ze ons leven nauwelijks beroeren. Soms betekenen ze een keerpunt. Ouder worden bijvoorbeeld. Of, zoals meer en meer blijkt, grootouder worden.
<br>Een vriend vertelde me onlangs dat zijn leven een totaal andere wending heeft genomen sinds hij grootvader is geworden. Hij is begonnen aan een drastische vermageringskuur – iets waartoe het hele gild van Vlaamse geneesheren hem vroeger nooit heeft kunnen bewegen –, hij is lid geworden van een fitnessclub en heeft elke druppel alcohol uit zijn leven gebannen. Al zijn weekends staan nu in het teken van het bezoek van zijn kleinkind. „Je hebt er geen idee van wat grootvader worden met je leven doet”, vertelde hij. En hij is blijkbaar niet de enige. De Nederlandse journalist en essayist Matt Dings prijkte onlangs met zijn pasgeboren kleinzoon op de cover van het weekblad HP/De Tijd. Ook voor hem was opa worden altijd iets voor andere mannen geweest. Rammelaars, voorleesboeken en knuffeldieren behoorden tot een ver verleden. Echte opa’s doen middagdutjes, en zo ver was Dings nog lang niet. Maar bij de geboorte van zijn kleinkind welde de blijdschap op.
<br>„Een kleinkind draagt het familiale verleden de toekomst in, zoals het zich via grootouders met vroeger verbonden weet”, verduidelijkte Dings. „Andersom reikt het kleinkind zijn grootouders de kinderwereld aan, een wereld waar één meter al hoog is en vijf meter een heel eind weg, waar op elke hoek een verrassing wacht en waar kraaiend plezier en tranen met tuiten elkaar om het halfuur kunnen aflossen.” Misschien verklaart dit wel waarom veel opa’s en oma’s zo veel rust uitstralen als ze met hun kleinkinderen omgaan. Ze vinden het heerlijk van opgroeiende kinderen te genieten, zonder daarbij voortdurend de druk van de ouderlijke verantwoordelijkheid te voelen.
<br>Uiteraard is ook voor de grootouders niet alles rozengeur en maneschijn. Vooral grootouders op leeftijd die het in hun vroegere leven materieel minder goed hadden, hebben het vaak moeilijk met de levensweg van hun kinderen en kleinkinderen. En dan hebben we het niet enkel over de hang naar consumptie, maar ook en vooral over de onverschilligheid tegenover Kerk en geloof. Die zadelt veel grootouders met velerlei vragen op en niet zelden ook met stil verdriet. Desondanks blijken grootouders voor hun kleinkinderen meer dan vroeger wegwijzers in een complexe wereld. Bevrijd als ze zijn van de drang om het in het leven te moeten maken, en van schijn en uiterlijk vertoon, kunnen ze een mildheid tegenover het leven etaleren, zonder daarbij afbreuk te doen aan hun eigen overtuiging. Bij de voorstelling van de brochure Met de jaren. Gelukkig en gelovig ouder worden (zie bladzijde 9) noemde kardinaal Danneels grootouders niet voor niets een teken van hoop voor de Kerk en de samenleving.
<br>

Lees artikel

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier