Godsdienst is geen zoethoudertje

Column

Tijdens een smakelijke lunch, in aangenaam gezelschap, kwam het gesprek op zeker ogenblik bijna noodgedwongen bij de financiële en economische crisis. Waar ontsnap je momenteel nog aan dit onderwerp? Nadat iedereen zo ongeveer zijn licht had laten schijnen over het fenomeen richtte een
<br>van de disgenoten zich rechtstreeks tot mij.
<br>De man, wetenschapper met ruime levenservaring en jarenlange contacten met patiënten, vond dat er zich kansen aandienen „voor jullie”. Daarmee bedoelde hij dan de Kerk. Die kansen komen er mede door de crisis. Bij velen groeit immers het besef dat het materiële alleen geen voldoening kan geven en ons leven niet kan vervullen. De zoektocht naar spirituele waarden ligt open.
<br>Die zou naar ’s mans aanvoelen de komende jaren enkel toenemen. Daar moesten we zien van te profiteren. Al voegde hij er meteen aan toe dat de Kerk veel krediet verspeeld heeft. Ook „ons product” leek hem niet aangepast aan deze tijd. En hij betwijfelde of ze nog de veerkracht kon opbrengen om tegemoet te komen aan dat vernieuwde verlangen. Een redenering die je met de nodige variaties wel vaker hoort de laatste jaren.
<br>Ik voelde me gelijk in de verdediging gedrongen. Toch moet ik toegeven met de grond van de analyse akkoord te kunnen gaan. We betoogden het hier op deze plaats herhaaldelijk zelf. En het is positief uit onverdachte hoek bevestiging te krijgen van de hang naar spiritualiteit. Al ben ik persoonlijk wel vertrouwvoller over de veerkracht van de Kerk.
<br>Ik heb ook mijn bedenkingen bij de motivatie om opnieuw te speuren naar spirituele waarden. Het doet me terugdenken aan mijn jeugd, toen je wel eens hoorde: „Mocht het nog eens oorlog worden, dan zouden de kerken wel weer volstromen.” Of meer recent aan opmerkingen in de trant van: „De mensen hebben het veel te goed, de welstand is veel te hoog om zich nog vragen te stellen naar God.”
<br>Moet het dan echt slecht met je gaan, om je tot God te keren? Of moet je in ellende en miserie leven, om ontvankelijk te kunnen zijn voor Gods genade? Ongetwijfeld is het zo dat wie gelooft daaruit troost put. Die weet zich immers gedragen door een liefdevolle God. Hij of zij weet zich solidair met Christus die ook door het lijden en de dood op het kruis is gegaan. Maar tegelijk geloven we dat onze God uiteindelijk alles ten goede zal leiden. Daaruit kunnen we, zeker in moeilijke momenten, een oprechte hoop putten.
<br>Toch heb ik me nooit kunnen verzoenen met een God die pas in beeld komt, als we het moeilijk hebben. Alsof Hij niet bereikbaar zou zijn voor wie het voor de wind gaat. Ook die moet God kunnen loven en prijzen, zich door Hem laten raken, inspireren en bevragen.
<br>Ik heb het altijd gezien als de ultieme test voor de geloofwaardigheid van de Kerk. Ze kan in mijn ogen pas waar zijn, als ze ook kan gedijen in een hedendaagse, kritisch-wetenschappelijke samenleving zoals de onze. Dat dit niet makkelijk is, mogen we dagelijks ervaren. Maar we mogen God en religie niet laten misbruiken als zoethoudertjes voor moeilijke tijden. En ja, we kennen het evangelieverhaal over de rijke jongeling. Over hem zegt Jezus: „Een kameel komt gemakkelijker door het oog van een naald dan een rijke in het koninkrijk van God” (Matteüs 19, 24). Doch nergens staat dat het onmogelijk is

Lees artikel

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier