Opvoedingsdeficit

Column

Tijdens het weekend slaat een vertwijfelde jeugdrechter alarm op het televisiescherm. Probleemjongeren moet ze opnieuw de straat opsturen bij gebrek aan voldoende opvangplaatsen. Een ander, minder dramatisch, signaal waaraan je al zappende langs de talrijke kanalen van het overvloedige zenderaanbod niet ontsnapt. Programma’s met krijsende, schoppende, jengelende en mokkende kinderen die hun ouders tot wanhoop drijven. Gelukkig daagt steevast een ‘super nanny’ op om soelaas te brengen. Met haar psychologische inzicht plus een dosis vasthoudendheid probeert ze de radeloze ouders op het goede spoor te brengen.
<br>Die zogenaamde reality-tv is vanzelfsprekend zwaar in scène gezet. Door zorgvuldige ingrepen van vakkundige regisseurs lijkt het allemaal net nog iets erger dan het al is. We zijn dan ook vlug geneigd om meewarig neer te kijken op zoveel opvoedkundige onbeholpenheid, of stoer te stellen: „Bij mij zouden die kinderen dat niet moeten proberen”. De ware realiteit leert nochtans dat heel veel ouders toch geregeld worstelen met echte opvoedingsproblemen.
<br>De redenen zijn even verschillend als complex. Generaties lang bestond er een minimale consensus over wat er aan waarden en normen diende meegegeven in de opvoeding. Als vanzelfsprekend gingen ze over van ouders op kinderen binnen het veilige kader van het gezin. Die overeenstemming over wat dient doorgegeven is al langer zoek. De samenleving is intussen zo veel ingewikkelder geworden. Kinderen en jongeren krijgen een veelheid te verwerken aan vaak tegengestelde impulsen en verwachtingen. Er zijn de vrienden en de school, de verlokkingen van het ontspanningsmilieu, de overdonderende media en de virtuele wereld van het internet en allerhande games. Hoe veel verwarrender dan de simpele tijden waarin wij – en allen die pakweg vóór de jaren 1960 werden geboren – konden opgroeien! Nauwelijks een paar uur televisie op hooguit een half dozijn zenders. Verder wat straatvoetbal of pleintjesbasket en de jeugdbeweging. Daartoe beperkte zich ons hele universum, amper doorbroken door één jaarlijkse vakantie – niet eens zo ver weg.
<br>Het gezin is evenmin nog die stabiele omgeving waarop je immer kon terugvallen. De crisis op dit vlak laat evenzeer haar sporen na. Van de weeromstuit zien we het fenomeen van de overbezorgde ouders. Van in de peutertuin zijn ze als het ware al bekommerd om de geschikte lagere school te vinden. En halfweg de humaniora struinen ze al de informatiedagen van de hogescholen af. Terwijl anderen dan weer moedeloos de handdoek werpen. Ze weten zich geen raad bij zoveel moeilijkheden en onoverzienbare situaties.
<br>Zeker, de overheid wordt zich bewust van het probleem. Opvoedingswinkels zijn een verdienstelijk initiatief, maar bereiken nog te weinig wie het echt nodig heeft. Schuilt hier overigens ook geen uitdaging voor onze kerkgemeenschap? In het verleden hebben we altijd een scherpe blik gehad om in te spelen op nieuwe noden in de samenleving. Hier dient er zich een aan. Hoe ouders nabij zijn in hun delicate taak van het opvoeden van de toekomstige generaties? Een opdracht voor onze diensten gezinspastoraal? Hebben die zich niet te lang vooral gericht op de relatieproblematiek van echtelieden, waardoor de ruimere problematiek van het gezin, en in het bijzonder de opvoeding van kinderen, in de schaduw bleef? Als we ons opkomen voor het gezin als hoeksteen van de samenleving geloofwaardig willen houden, dan mogen we deze uitdaging niet aan ons voorbij laten gaan.
<br>

Lees artikel

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier