Naamse priester straks zalig?

Kerk

Bisdom zoekt getuigenissen over Joseph André

In een lokaal op de Place de l’Ange in Namen vonden Joden een schuilplaats. Inzet: Joseph André. APN
In een lokaal op de Place de l’Ange in Namen vonden Joden een schuilplaats. Inzet: Joseph André. APN

Wordt de Naamse priester Joseph André (1908-1973) binnenkort zaligverklaard? Als het van het bisdom Namen afhangt wel. De nazaten van zijn entourage namen het initiatief om het zaligmakingsproces op te starten. „Zonder goed te beseffen wat dat inhoudt”, bekent priester Bruno Jacobs van het bisdom Namen. „Om zo’n dossier te kunnen openen, moet de persoon in kwestie aan bepaalde voorwaarden voldoen. Zo moet er, op z’n minst plaatselijk, een aura van heiligheid om de persoon hangen. Hij moet het voorwerp uitmaken van gebed onder de geloofsgemeenschap. Nu weten we wel dat hij bijzonder geliefd was door zijn entourage, maar door zijn grote bescheidenheid was hij weinig bekend. Zonde, want het was een opmerkelijke figuur in ons bisdom.”

 

Beschermer van Joden

Priester Joseph André bracht twee jaar door in het noviciaat van de jezuïeten in Aarlen. Door zijn zwakke gezondheid kon hij er echter niet blijven. Hij zette zich tijdens de Tweede Wereldoorlog in voor de bescherming van de Joden. Daarvoor kende Israël hem in 1967 al de ere- titel Rechtvaardige onder de Volkeren toe. De Naamse geestelijke stelde in 1941 discreet het parochiale jeugdlokaal Maison des Œuvres open voor een grote organisatie met als doel de Joodse kinderen voor de deportatie te behoeden. Het huis werd een [node:field_image:1] doorgangscentrum waar de kinderen korte tijd verbleven, net lang genoeg om een religieuze instelling of familie op het platteland te vinden waar ze zich in een betrekkelijke veiligheid konden verschuilen. Om hen te voeden, gingen priester André en zijn medewerkers het platteland af, van hoeve tot hoeve, om er voedsel te bedelen en onderdak te zoeken voor de beschermelingen. Geleid door een persoonlijke vriendschap voor de Joden en een groot respect voor de „We moeten de laatste personen die hem hebben gekend snel bereiken” godsdienstvrijheid ondernam André nooit pogingen om de kinderen te dopen of te bekeren tot het christendom. Joseph André werd soms gewantrouwd door de Gestapo en opgeroepen voor verhoor. Toch kon hij nooit worden aangehouden.

 

Opvang van Hongaren

Na de Hongaarse opstand van 1956 organiseerde priester André gedurende een tiental jaren het onthaal van Hongaarse vluchtelingen in het Château de l’Horloge in Bomel. Hij verleende onderdak aan een tiental jonge mannen, maar ook aan enkele ouderen. Met de hulp van enkele vrijwilligers bekommerde hij zich om hun brood en onderdak, maar ook om sociale, morele en religieuze steun. Door de ontworteling en desoriëntatie van zijn beschermelingen was die taak allesbehalve vanzelfsprekend. Tegelijk werd hij aalmoezenier in de gevangenis van Namen. Die functie stelde hem in de mogelijkheid oplossingen te zoeken voor moeilijke juridische situaties waarin sommige van zijn gasten zich bevonden.
Ondanks zijn nederige karakter sprak de figuur van Joseph André bij velen tot de verbeelding. Zo vormde zijn verhaal de inspiratie voor de roman L’Enfant de Noé van de Franse auteur Éric-Emmanuel Schmitt en verscheen er ook al een stripverhaal over de Naamse priester. Daar komt nu dus misschien een zaligverklaring bij.
Om het dossier van Joseph André te spijzen, zoekt priester Bruno Jacobs getuigenissen van mensen die hem kenden. „Hij was pas 65 toen hij overleed, in zijn aalmoezenierskantoor in de gevangenis van Namen”, weet Jacobs. „Veel levende bronnen zijn er dus niet meer. De Joden die hij kon beschermen, zijn ofwel zelf al lang gestorven, ofwel waren ze te jong om zich hem te herinneren. Het is dus belangrijk dat we de laatste personen die hem hebben gekend, snel kunnen bereiken.”

 

 

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Krijg 1 maand toegang
voor €5
OF

Word abonnee
voor €52
tot eind 2024

Registreer je hier