Jong

Standpunt

Laatst had ik een fijne ontmoeting met enkele Chiroleidsters. Uit onze babbel bleek dat ze nog een zekere band hadden met de Kerk, omdat hun lokalen eigendom zijn van de kerkfabriek. Tegelijk was het duidelijk dat ze de Kerk niet echt meer kennen. „Vroeger namen we elk jaar deel aan een viering in onze parochie, bij het feest van Christus Koning, maar nu niet meer”, luidde het. Misschien beeld ik het me in, maar ik meende een zekere spijt te horen. En onwetendheid over de reden waarom die traditie ooit ophield te bestaan.
Jong zijn hoeft nochtans niet strijdig te zijn met Kerk of geloof. Dat leren we in dit nummer van Kerk & leven, zowel in de Klapstoel als in het Dossier. In dat Dossier gaan we op zoek naar de band tussen gelovige jongeren en hun grootouders. Die blijkt belangrijk, soms zelfs doorslaggevend. Wat jongeren niet bij hun ouders vinden, ontdekken ze soms bij hun grootouders. Sien Callebaut formuleert het zo: „Het geloof van mijn oma intrigeerde me meteen. Oma vertelde me over Jezus, zei dat ze voor me zou bidden, ze stak geregeld een kaars aan en ze gaf me een kruisje op het voorhoofd voor het slapengaan. Die kleine rituelen spraken me aan. Ik kreeg het gevoel dat ik bij haar liefde ontving die niet alleen van haar kwam.”
Het is een hoopvolle getuigenis aan de vooravond van de kerkelijke Werelddag voor Grootouders en Ouderen. Er zijn genoeg jongeren met honger naar zin en betekenis in hun leven, zelfs met honger naar meer kennis over geloven, maar wie voedt hen? Bij wie kunnen ze terecht met vragen? Bij wie vinden ze inspiratie of bemoediging?
Het is een weinig originele stelling, maar er schuilt zo veel potentieel in een sterk aanbod van godsdienstlessen op de middelbare school en in een uitdagende pastoraal aan universiteiten en hogescholen. Uitgerekend in de meest zoekende levensfase Om jongeren te bereiken, moeten we het geloof introduceren in hun alledaagse leven is het aanbod soms zo flets en vaag. Het is tijd om onze schroom af te schudden.
Ook de aanwezigheid van gelovige jongeren uit andere religies of culturen biedt boeiende aanknopingspunten. Jonge mensen zien hoe het geloof wel een rol speelt in het leven van leeftijdsgenoten met een migratieachtergrond. Ze zijn bijvoorbeeld geïntrigeerd door vrienden die de ramadan houden. Dat zijn toch momenten waarop ze aanspreekbaar zijn over de betekenis van de christelijke vasten? Om jongeren te bereiken, moeten we het geloof niet louter serveren in parallelle circuits, maar introduceren in hun alledaagse leven.
We zullen wel moeten aanvaarden dat jongeren een meer persoonlijke invulling geven aan hun geloof. De tijd dat religie een kant-en-klaarpakket was, tot in de details vastgelegd, is voorbij. Jonge mensen zullen zelf puzzelen en samenstellen. De diversiteit in onze Kerk, die de jongste decennia sowieso al toenam, zal nog groter worden. Daar hoeven we niet bang voor te zijn.
Het geloof doorgeven aan toekomstige generaties, is niet louter een opdracht voor bisschoppen en hun entourages, maar voor ons allen. De eerste vraag luidt: wat kan ik zelf doen? Durven we met jongeren te praten over geloven? Niet op een belerende manier, in een stuntelige poging om hen te bekeren, maar op een prikkelende manier die hun nieuwsgierigheid wekt. Durven we te zeggen dat ons geloof betekenis geeft aan ons leven, dat het ons gelukkiger maakt? Kunnen jongeren aan onze woorden en daden aflezen dat geloven een bron van vreugde is?
We geven het laatste woord aan Marilène Moons, onze jeugdige Klapstoel-gast deze week: „Iedereen die gedoopt en katholiek is, heeft de opdracht missionair te zijn. Waar je van bezield bent, dat draag je uit, niet voor jezelf, maar omdat je ervan overtuigd bent dat het ook voor anderen waarde kan hebben.” Gaan we die uitdaging aan?

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Krijg 1 maand toegang
voor €5
OF

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier