‘Met een lege brooddoos naar school gaan, is me niet vreemd’

Klapstoel
Yasmien Naciri
Columnist, covoorzitter Formaat en ondernemer

Bevlogen en gedecideerd doet Yasmien Naciri (28) haar visie uit de doeken. Immer genuanceerd is ze, maar ze weet goed wat ze wil. Hoe kan het ook anders, wanneer je op die leeftijd als vrijwilliger zetelt in verscheidene bestuursraden, columns schrijft in De Morgen en dat alles combineert met een baan als zelfstandig consulent?

Yasmien Naciri richtte Amana vzw op, een hulporganisatie in Marokko en België, Fleks, een jeugdhuis voor ondernemende jongeren en ze is covoorzitter van Formaat Jeugdwerk Vlaanderen. Daarnaast is ze auteur van het boek We nemen het heft in handen. „Mijn grote passies zijn armoedebestrijding en jongeren vooruithelpen”, zegt ze. „Daar heb ik zelf het meeste ervaring mee.” Met haar kritiek spaart ze de overheid niet, maar liever doet ze er zelf iets aan.

Yasmien Naciri: „Velen beschouwen twijfel als een zwakte, ik zie het als een sterkte.” © Frank Bahnmüller
Yasmien Naciri: „Velen beschouwen twijfel als een zwakte, ik zie het als een sterkte.” © Frank Bahnmüller

– Wat probeert u te bereiken in het jeugdwerk?
Volwassenen zijn zich te weinig bewust van het perspectief dat ze jongeren al of niet bieden. Het is hoogst problematisch dat mensen het hebben over – ik zeg maar wat – Borgerhout als een buurt van luie mensen, of dat ze een hele groep bestempelen als minderwaardig. Het is bewezen dat als dat herhaaldelijk gebeurt, dat een ingrijpend effect heeft op jongeren die het vaak al moeilijk hebben. Ze gaan zelf geloven dat ze het nooit zullen maken in het leven, dat ze nergens bij horen. Zulke jongeren ontmoet ik geregeld in Formaat en Fleks. Terwijl het lijkt alsof ze zich die rol van mislukkeling al helemaal eigen hebben gemaakt, zie je ze na enkele gesprekken waarin je hun zelfvertrouwen opkrikt en hun een toekomstperspectief biedt, razendsnel veranderen. Dan maken ze heuse sprongen voorwaarts en gaan ze geloven in zichzelf, in hun kansen in het leven of in hun studies. Als buitenstaanders zijn we ons vaak niet bewust dat we veralgemeningen moeten vermijden om niet zelf mee het probleem te veroorzaken. Dergelijke houding ergert me bij politici die niet of nauwelijks onder die jongeren komen.
– Wat moeten politici dan wel doen?
Nadenken over structurele oplossingen in het jeugdwerk. Zo maakte de overheid na de aanslagen van 22 maart 2016 bijvoorbeeld veel geld vrij voor verenigingen die bezig zijn met identiteit, levensbeschouwing, maatschappelijke betrokkenheid en culturele verschillen in het kader van de zogenoemde deradicalisering. Dat radicale jongeren dankzij de workshops van die verenigingen plotseling zouden gaan deradicaliseren, is nooit bewezen. Het is quatsch van bovenuit, om de bevolking te sussen. Jongeren hebben nood aan organisaties die hen helpen hun persoonlijke doelen te bereiken. Die hen ondersteunen wanneer ze willen ondernemen bijvoorbeeld. Maak dat er licht gloort aan het einde van de tunnel, een lichtpuntje waar ze naartoe kunnen werken, daar bloeien jongeren van open.
– Miste u als student-ondernemer zelf zo’n lichtpuntje?
Ik groeide op in Mol, een gemeente die niet bepaald worstelt met een stedelijke problematiek. Bovendien geloofden mijn ouders „Bied kwetsbare jongeren een lichtpunt aan het einde van de tunnel” en leerkrachten in me. Studeren en tegelijk ondernemen bleek echter wel een financiële dobber. Ook had ik bovenal nood aan informatie. Daarenboven had ik helemaal geen netwerk. Toen ik dan ijverde voor een heus statuut als student-ondernemer, bleken kwetsbare jongeren en jongeren met een migratieachtergrond te kampen met dezelfde problemen. Daaruit werd Fleks geboren, een jeugdhuis dat zulke jongeren helpt persoonlijk te groeien en een professioneel netwerk uit te bouwen. Voor Fleks sprak ik persoonlijk af met iedereen, ik weigerde niemand. Dat kostte me algauw verscheidene uren per week en dat hield ik nooit vol.
– Vanwaar die gedrevenheid?
Vanuit mijn ontzettende teleurstelling over onrecht, dat als een waakvlam steeds in me brandt. Ik groeide op in armoede. Met een lege brooddoos naar school gaan, is me niet vreemd. Onrechtvaardigheid, daaraan moet ik altijd iets doen. Als kind had ik drie prioriteiten: mijn studies afronden, een bedrijf starten en voorkomen dat andere jongeren in een situatie zoals de mijne of erger zouden terechtkomen. Ik was me er steeds van bewust dat het altijd erger kon, want ik had tenminste een dak boven het hoofd. Bovendien is een goed mens zijn belangrijk voor me, dat werd me thuis ingelepeld.
– Wat betekent dat voor u, een goed mens zijn?
Om beslissingen te nemen, vertrek ik steevast van de mens. Ik ga voor mezelf na of wat ik doe, ook goed is voor een ander. Ik staar me met andere woorden niet blind op een of ander heilig boek, want volgens mij leiden die geheid tot blinddoeken. Niet dat heilige boeken op zich slecht zijn, maar mensen die ze beschouwen als het uitgangspunt voor alles, zijn er vaak van overtuigd dat ‘hun’ boek het enige juiste is. Ze beweren te weten wat goed is, omdat het in ‘hun’ boek staat. En daar knelt de schoen. Je kunt nooit weten wat juist is, je kunt slechts geloven dat iets juist is. Bij geloven is er altijd nog plaats voor twijfel. Velen beschouwen twijfel als een zwakte, maar ik zie het als een sterkte. Twijfel doet je nadenken en beweegt je ertoe dingen in vraag te stellen. Pas wanneer dat gebeurt, zal je beslissingen goed overwegen en zal je handelen in het voordeel van de mens.

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Krijg 1 maand toegang
voor €5
OF

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier