‘Het draait simpel om elkaar eens graag te zien en te geloven in de liefde’

Klapstoel
Karen Knaepen
Godsdienstleerkracht

Eén persoon kan je leven doen kantelen. Voor Karen Knaepen was dat een godsdienstleerkracht „met wie je over alles en nog wat kon praten en bij wie ik mijn mening leerde vormen”. Daarop trok ze op haar achttiende naar het Hoger Diocesaan Godsdienstinstituut in Gent, „een keuze waar ik tot op vandaag geen spijt van heb”. En zie, nu staat ze zelf voor de klas in de derde graad BSO.

Als dochter in een grote en lange Beringense onderwijsfamilie stond het in de sterren geschreven dat Karen Knaepen les zou geven. „Elk familiefeest is één grote klassenraad”, lacht ze. Zelf geeft ze godsdienst in onder meer de richtingen kantoor, verkoop, organisatiehulp en veiligheids-beroepen aan het Sint-Franciscuscollege in Heusden-Zolder. Niks bijzonders zou je denken, ware het niet dat 85 procent van haar leerlingen Turkse moslim is.

Karen Knaepen: „Speuren naar de bron van godsdienst is een mooie zoektocht om te doen met jongeren.” © Mine Dalemans
Karen Knaepen: „Speuren naar de bron van godsdienst is een mooie zoektocht om te doen met jongeren.” © Mine Dalemans

– Hoe gaat de 85 procent moslims om met het vak godsdienst?
Uitgerekend zij hebben een godsdienstleerkracht nodig. Ze krijgen van thuis een cultuur mee, soms met bitter weinig uitleg, maar met een pakket regels dat botst met onze samenleving. Zij zoeken hun informatie dan maar bij God weet wie op het internet dat vol rommel staat. Dat is gevaarlijk. Ze moeten van een betrouwbaar iemand leren hoe ze hun pakketje waarden en normen kunnen combineren met wat de gemeenschap van hen verwacht. Dat kan het godsdienstonderwijs. Ze hangen echter te vast aan de regeltjes en te weinig aan de geest van hun godsdienst.
– Net nu willen sommigen van twee uur godsdienst een uur afknijpen?
Daar sta ik afkerig tegenover. Van N-VA is het een reactie omdat men destijds boos was toen men een uur Nederlands afsnoepte. Als dan Open Vld ook het vak levensbeschouwing, ethiek, filosofie (LEF) erbij wil, dan kent men ons vak niet goed, want het vak godsdienst is gevuld met LEF. In het vijfde jaar doen we niets anders dan werken over ethiek, lijden en dood, in het zesde jaar over zingeving en filosofie, en een aantal jaar over de interlevensbeschouwelijke competenties. Wij doen dat, maar niet neutraal. Neutraal werkt ook niet. Jongeren zijn zoekende, in geloof of andere kwesties. Een neutraal persoon spreekt hen dan niet aan.
Het waardevolle voor moslims aan de lessen godsdienst is dat ze zien hoe ik omga met mijn christendom en dat ook ik het met sommige regels moeilijk heb. Ze voelen dat het ook bij mij een zoektocht is. Dat ik durf te twijfelen of het durf in vraag te stellen, is voor sommigen nodig om dat te zien. Dat mag.
– Aanvaarden ze dat makkelijk?
Een voorwaarde om godsdienstleerkracht te kunnen zijn, is dat je gelovig bent. Als je als leerkracht je stiel niet kent, niet gelovig bent of niet staat achter wat je zegt, dan keren de jongeren zich af en ben je ze kwijt. Je voelt hun oprechtheid. Waar staan ze achter en waar niet? Ik wil ze ook uitdagen, hen leren kritisch na te denken en de geest uit een verhaal te halen. Ik zeg vaak: „Mocht Jezus terugkeren, dan moet Hij zich toch afvragen wat „Mijn islamitische leerlingen voelen dat het ook bij mij een zoektocht is” voor een soep men ervan heeft gemaakt.” Het draait oorspronkelijk heel simpel om elkaar eens graag zien en geloven in de liefde. Ik wil dat mijn leerlingen teruggaan naar de essentie, naar wat een verhaal wil zeggen. Jezus maakte zijn leerlingen ook duidelijk: „Mannekes, hou iets minder vast aan het regeltje en kijk wat de bedoeling is.” Als je enkel kijkt naar de letter ben je fout bezig.
– Wat pikte u zelf op van uw leerkracht godsdienst?
Vooral het soort gesprekken dat we konden voeren. Mijn leerlingen zeggen soms ook: „Godsdienst is toch een ‘babbelvak’, niet?” Dan antwoord ik: „Jawel, maar over wat babbelen we?” Dat is niet zoiets als met de vriendinnen op café gaan. Het zijn gerichte gesprekken, met veel onderwerpen waarover je doorgaans niet praat. Dat gaat niet bij andere vakken. Er zitten ook Jehova’s getuigen en evangelicals in mijn klas. Dat is soms nog meer uitdagend omdat we allemaal christenen zijn, maar het heel anders zien. En heel veel agnosten. Ik zeg hun allen: „Je mag zijn wat je wilt, maar je moet kunnen zeggen waarom.”
– Wat is de essentie van wat u leerde in uw opleiding en van wat u niet leerde?
Ik meen dat ik door mijn opleiding meer gelovig ben geworden. Ik geloofde voordien ook, maar het was geloven met grote vraagtekens, omdat je verstand zegt dat sommige verhalen uit de Bijbel niet kunnen kloppen. Dat leerde ik wel in Gent. Hoe meer ik wist, hoe meer zin en betekenis de dingen kregen.
– Stel dat u iets mag hervormen in de Kerk, wat zou u doen?
Ik zou de Kerk meer durf geven. Paus Franciscus is goed bezig, maar hij moet nog iets meer durven te schoppen tegen de schenen van sommigen. Leg ook meer nadruk op de geest van de godsdienst en bekijk mensen niet scheef omdat ze een regeltje foutief volgen. Door terug te keren naar de essentie, zullen zich opnieuw meer mensen naar de Kerk keren. Ik kijk ook naar de positie van de vrouw in de Kerk, van homoseksuelen en van gescheiden mensen. Jezus ging rond en zei: „Iedereen is welkom. Als anderen u niet moeten, Ik wel, Ik zie u graag.” Laten we daar eens naar terugkeren.

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Krijg 1 maand toegang
voor €5
OF

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier