‘Ik zag Hutu’s in tranen uitbarsten bij het leed van Tutsi’s’

Klapstoel
Laurien Ntezimana
Theoloog, socioloog, vredesactivist

Een kwarteeuw na de Rwandese genocide kijkt de internationale gemeenschap geboeid naar de verzoening die in het Centraal-Afrikaanse land plaatsvindt tussen daders en slachtoffers, Hutu’s en Tutsi’s. Dat is niet in het minst de verdienste van Laurien Ntezimana, die de menselijkheid van alle betrokkenen inroept als argument voor de verzoening.

Noem verzoening gerust Laurien Ntezimana’s levenswerk. Reeds vóór het uitbreken van de Rwandese genocide zag hij al het belang in van stabiliteit, positieve energie en eenheid, drie sleutelbegrippen in het huidige verzoeningsproces. Hij ontving in 1998 Pax Christi’s Vredesprijs en hij richtte vervolgens de vereniging AMI op, een beweging die blijft ijveren voor verzoening tussen daders en slachtoffers van de genocide van april tot juli 1994.

Laurien Ntezimana: „Dat slachtoffers en daders elkaar ontmoetten, was aanvankelijk teveel gevraagd.” © Frank Bahnmüller
Laurien Ntezimana: „Dat slachtoffers en daders elkaar ontmoetten, was aanvankelijk teveel gevraagd.” © Frank Bahnmüller

– Waarom trekt u zich het thema ‘verzoening’ persoonlijk zo aan?
In 1990 vroeg de bisschop van Butare, in het zuiden van Rwanda, me een traject van pastorale theologie te begeleiden. Het contract met het bisdom tekende ik op 1 oktober 1990. Diezelfde dag brak de burgeroorlog uit en prompt heroriënteerde ik mijn missie in de richting van wat ik de „publieke dimensie van het geloof” noem. Dat houdt in dat het christelijke geloof niet valt of staat met de zondagsviering. Het gaat erom dat je het geloof ook terugvindt in de publieke ruimte: in de economie, de politiek, de cultuur en het in sociale leven. Ik zag het als mijn taak om dat besef aan te wakkeren bij de gelovige gemeenschap van Butare.
Daartoe werkte ik samen met catechist Innocent Samusoni en priester Modeste Mungwarareba. We stelden toen al vast dat de Rwandese samenleving op springen stond en dat verzoening zich dringend opdrong. We werkten een heuse methode uit die we uitdroegen in het hele bisdom en die vertrok van de kennis die begeleiders al hadden om hun mensen de nood aan verzoening duidelijk te maken. Zo gebruikte priester Mungwarareba het evangelie en deed catechist Samusoni een beroep op vitale menselijke krachten, een psychologische techniek. Mijn methode was die van de ‘goede kracht’, waarbij je wegstuurt van angst, pessimisme en uitsluiting. Stel dat u mij kwaad wilt berokkenen en ik laat dat toe, dan zal dat een impact hebben op mijn persoon. Door me af te sluiten van die negatieve energie, door ze gewoon niet toe te laten, blijf ik zelf meester over mijn energie. Dat is de ‘goede kracht’. Die aanpak sloeg aan en de prefect van Butare verzocht ons onze methode ook ten dienste te stellen van burgemeesters en ambtenaren. Zo werd ons van oorsprong kerkelijke initiatief als het ware gelaïciseerd.
– Ontstond uit die omslag dan vervolgens de organisatie AMI?
Ondanks al onze inspanningen konden we de genocide van april 1994 niet voorkomen. Innocent Samusoni werd gedood, Modeste Mungwarareba en ikzelf wisten ons schuil te houden. We smokkelden kinderen „Aan de basis van de genocide lag ook gebrek aan menselijkheid. Die moesten we dus opwaarderen” naar Burundi en verborgen er anderen. Eigenlijk waren wij ten dode opgeschreven, maar we overleefden het.
Na de genocide trokken we de heuvels in om ons werk voort te zetten. Alle geestelijken die de genocide hadden overleefd waren immers het land ontvlucht. De leken die wij hadden opgeleid namen de parochies over. Zij hielpen mensen uit het dal te klauteren en anderen die op een wolk leefden neerdalen naar de aarde. Enkel zo konden slachtoffers en daders elkaar ontmoeten. Aanvankelijk was dat teveel gevraagd, maar het was nodig. Modeste Mungwarareba overleed in 1999 aan een ziekte. Om hem en Innocent Samusoni te eren, richtte ik AMI op, wat staat voor Association Modeste et Innocent. Die organisatie zet ons werk sindsdien voort.
– Is uw methode in de loop der jaren veranderd?
De filosofie van AMI rust op drie pijlers: het vermogen stand te houden bij hevige tegenwind, weerbaar te zijn na een catastrofe en actief eenheid te vormen, waarbij je ieder individu verwelkomt. Die filosofie ontwikkelde ik nog vóór de bisschop van Butare me aanstelde en ze is grotendeels ongewijzigd gebleven. Na de genocide spraken we een meer universele taal, ook al omdat we niet langer waren gebonden aan de Kerk. We haalden er ook de Ubuntufilosofie bij. Die kennen de meeste als een Zuid-Afrikaanse denkrichting, maar ze bestaat ook in Rwanda. In mijn land streeft ze naar twee elkaar aanvullende waarden: goedheid en maatschappelijke betrokkenheid. We stelden vast dat een gebrek aan menselijkheid mede de oorzaak van de genocide was. Daarom moesten we die menselijkheid opwaarderen. Enkel zo konden we het verzoeningsproces ondersteunen.
– Waarom is het belangrijk dat het verzoeningsproces plaatsvindt?
De Rwandezen moeten samenleven. Ze bezoeken dezelfde kerken en dezelfde markten. Daders en slachtoffers lopen door elkaar. Komt er geen verzoening, dan blijven ze uit op wraak en leven ze voort op voet van oorlog. Ik zag Hutu’s in tranen uitbarsten over het leed dat ze Tutsi’s hadden aangedaan. Dat was een belangrijke stap op het pad van menselijkheid.

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Krijg 1 maand toegang
voor €5
OF

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier