Kinderen niet nog meer leed bezorgen

Te Gast
TE GAST

In deze rubriek reageert een deskundige gast op een vraag of stelling. Deze week luidt de vraag: moeten kinderen van Syriëstrijders boeten voor de schuld van hun ouders?

© Reinhart Croon
© Reinhart Croon

In de vorig jaar veelbesproken Canvasserie Kinderen van de collaboratie, over de kinderen uit ‘zwarte families’ na de Tweede Wereldoorlog, stonden met recht de kinderen centraal en niet de schuld of de onschuld van de ouders. Natuurlijk herhaalt de geschiedenis zich nooit helemaal op identieke manier en heeft elke tijd zijn eigen geest en ritme. Toch zijn de paralellen met het vraagstuk van de ‘kinderen van het kalifaat’ treffend. Ook hun families trokken naar het (oostelijke) front en ook hun ouders krijgen bij terugkeer naar ons land begrijpelijkerwijze te maken met harde repressieve maatregelen. In de directe nasleep van een gewapend conflict valt weinig begrip te verwachten van de bevolking die lijdt of geleden heeft ten gevolge van de oorlogsdaden. Het kan jaren duren alvorens amnestie en eerherstel op de agenda komen. Daarbij is het uiteraard van belang dat het conflict daadwerkelijk beëindigd is, dat is echter niet zo in dit hedendaagse geval. Ook in het naoorlogse Vlaanderen bleven er lange tijd twee kampen, een kamp van vergelding versus een kamp van amnestie.
Als we naar de kinderen kijken, zijn er echter doorslaggevende redenen om die polarisatie tegen te gaan. Ik baseer me zowel op de lessen uit onze geschiedenis als op eigen onderzoek naar radicalisering in families van islamitische en extreemrechtse huize. Het doorslaggevende argument moet zijn: laten we alles doen om de reproductie van geweld te stoppen. Vaak liggen er kiemen in de familiegeschiedenis van jonge mensen. Ter illustratie: de Kouachi’s, daders van de bloedige moorden op de redactieleden van Charlie Hebdo in Parijs, waren twee broers, maar ook twee wezen zonder stabiele bodem, met slechte schoolresultaten en een chaotisch familieleven. Hun moeder, die ze (door zelfdoding) maar heel even hebben gekend, moest zich prostitueren om rond te komen. De flat waar ze opgroeiden stond bovendien bekend als plek waar pedofielen hun gang konden gaan. Hun biografie praat niks van hun latere criminele daden goed, maar helpt te begrijpen hoe zij hun obsessie met de heiligheid van de islam konden „Straffen voor foute keuze van ouders is onrechtvaardig en onverstandig” ontwikkelen en wat hen ertoe bracht ‘ongelovigen’ aan te vallen of spotprenten van de profeet te wreken. Hun buitensporige geweld had zijn oorsprong in een opeenvolging van tegenslagen, mislukkingen en geweld wat op henzelf was uitgeoefend als kind. Een ontworteld bewustzijn is de beste voedingsbodem voor radicalisering.
De ouders die terugkeren uit jihadistisch strijdgebied moeten worden ondervraagd en opgepakt indien er voldoende bewijs is. Zij over wie de rechter oordeelt dat ze gewelddaden hebben begaan, moeten worden veroordeeld volgens het geldende strafrecht in onze rechtsstaat. Dat alleen al zal zo ingrijpend zijn voor de kinderen, dat zij, net zoals de kinderen van de collaborateurs, zullen boeten voor de misstappen van hun ouders. Onze taak als rechtvaardige staat en fatsoenlijke gemeenschap is niet nog meer leed toe te voegen aan dat weinig benijdbare lot.
Tenzij ze ouder zijn dan twaalf en aantoonbaar getraind in oorlogshandelingen (waarvan bewijzen zijn in het kalifaat), zijn die kinderen per definitie onschuldig en niet verantwoordelijk voor de daden van hun ouders. Wat bleek vijftig jaar geleden, valt ook hier te verwachten: sommige kinderen zijn hoe dan ook zwaar getraumatiseerd, anderen lijken opmerkelijk weinig last te hebben van het oorlogsverleden van hun ouders. Dat is deels te verklaren door het verschil in individuele veerkracht.
Voor de meer kwetsbaren is het belangrijk om in ondersteunde contexten terecht te komen, waar ze wortels en vleugels aangereikt krijgen om te groeien. Ondanks het peilloze gemis van de ouders en dankzij de collectieve veerkracht van een samenleving die nog lang verdeeld kan zijn over de straf voor de ouders, maar de kinderen daarin niet mag meesleuren.
Als we denken aan extremisme en terrorisme, denken we allereerst aan de veiligheid van onze eigen kinderen. Maar er is een andere, minder belichte kant: de zonen en dochters van westerse uitreizigers naar Syrië en Irak. Zij zijn slachtoffers van hetzelfde kwaad. Hen straffen voor de foute keuze van hun ouders is zowel onrechtvaardig als onverstandig.

Lees meteen verder

Ik ben nog geen abonnee

Krijg 1 maand toegang
voor €5
OF

Word abonnee
voor €45
tot eind 2024

Registreer je hier