Vanuit Oudenaarde spoort de dieseltrein elf minuten later via de tunnel onder de Spichtenberg gezapig de Koningin der Vlaamse Ardennen binnen. Slechts één trein per uur haalt het eindstation, om dertig minuten later rechtsomkeer te maken. Een tiental reizigers vergezelt ons. „In de zomer is de lijn rustig”, zegt de treinbegeleidster verontschuldigend. „De rest van het jaar telt ze heel wat pendelaars en studenten richting Brussel en Gent.”
De voorzijde van het naambord bij het station met daarop Renaix, niet Ronse, verraadt meteen het faciliteiten-statuut van deze Oost-Vlaamse stad. Het station, nu het eindpunt van de noord-zuidverbinding met Gent, lag tot in de jaren 1960 op een spoorlijn die tot diep in Wallonië voerde. Gentenaars pendelden van Ronse naar het Henegouwse Blaton, richting steenkoolmijnen in de Borinage. Later kwam er een spoorwegverbinding met Doornik en Kortrijk, die de invoer van grondstoffen en de uitvoer van textiel moest bevorderen. De stad Ronse he…